Hoogbegaafdheid.
Mijn persoonlijke inleiding in de hoogbegaafdheid.
Als
u zich afvraagt: “Hoe kom ik er achter, of ik hoogbegaafd ben?” dan vindt u
hier antwoorden. Ik heb onderstaande informatie laten afhangen van de mate
waarin u zekerheid wilt hebben, of u hoogbegaafd bent.
Mijn
antwoorden zijn onder te verdelen in drie categorieën:
Zekerheidsniveau 1: Zekerheid met betrekking
tot het inzicht “Ik ben hoogbegaafd” – hier kunt u zich informeren, hoe
hoogbegaafdheid functioneert.
Zekerheidsniveau 2: Zekerheid met betrekking
tot het inzicht “Ik ben hoogbegaafd” – hier ontvangt u tips over wat u kunt
doen, om er achter te komen of u mogelijk hoogbegaafd bent.
Zekerheidsniveau 3: Zekerheid met betrekking
tot het inzicht “Ik ben hoogbegaafd”- Adressen waar u zich aan kunt melden voor
een IQ-test. Bij een uitslag boven 130 bent u hoogbegaafd. Bij een uitslag
boven 145 bent u hoogstbegaafd.
Maar wat is eigenlijk hoogbegaafdheid?
Het
antwoord is eenvoudig. De psycholoog Dr. Jürgen vom Scheidt heeft het scherp
als volgt geformuleerd: “Het is het intellectuele vermogen van iemand die in
een gangbare en erkende intelligentietest een IQ-waarde van 130 punten of meer
haalt. Dit betreft, streng gerekend, 2,27 procent van de bevolking.” http://www.hyperwriting.de/loader.php?pid=276 Stand: 20.09.2015.
En
wat is hoogstbegaa fdheid?
Heel
eenvoudig. Dr. Sylvia Zinser schrijft: “Ligt het IQ boven 145 dan spreekt men
van hoogstbegaafdheid.” http://zinser.no-ip.info/ ̃szinser/gifted/faqhg.html Stand: 19.09.2015. http://tri-strides.com Stand: 07.02.2016
Zekerheidsniveau 1: Zekerheid met betrekking tot het inzicht “Ik
ben hoogbegaafd”
Van
hoogbegaafden wordt vaak gezegd: “Die hebben een 10 voor wiskunde, maar kunnen
hun schoenveters niet goed strikken”. Met andere woorden: het denken
functioneert (op sommige gebieden) uitstekend, maar in het alledaagse hebben
zij moeilijkheden met bepaalde situaties. Volgens mijn eigen ervaringen klopt
deze uitspraak inderdaad voor een aantal hoogbegaafden, maar voor anderen
minder of helemaal niet.
Ik
weet dat uit eigen ervaring. Bij mijn wiskundeleraar haalde ik bijna altijd een
10. Maar ik had ook een wiskundelerares. Zij hoorde eerder tot de categorie
“verhalenvertelster”. Ze sprak graag over haar lievelingsrecepten, haar
kookkunst en haar hond. Ik was dan zo bezig met na te gaan wat dit met
rekenkunde te doen had, dat ik haar, als wij aan rekenen toekwamen, nog amper
volgen kon.
Mijn
cijfers voor wiskunde lagen bij haar rond het gemiddelde. En ik was werkelijk
dankbaar als ik weer les kreeg van de in mijn ogen “goede” leraar. Die legde
mij wiskunde uit, zo dat ik het ook begreep. Ik draaide overuren voor wiskunde
en liet mij extra huiswerk geven. Nee, ik was geen strebertje. Ik had gewoon
plezier in het oplossen van problemen. Maar als ik mijn vest toeknopen wilde,
voelde ik stress. Juist deze leraar stuurde mij naar de schoolpsycholoog die
mij testte op hoogbegaafdheid. Omdat hij zei: “Je mag er met niemand over
spreken dat je een IQ van … hebt.” – dacht ik: misschien is het een ziekte of
op zijn minst besmettelijk. Ik heb er nooit over gesproken. Pas ongeveer tien jaar geleden heb ik mij
in mijn familie erover geuit.
Mijn
collega Alexandra in ons “Institut für Markt- und Sozialforschung, Neue Marktforschung Köln” had een
vergelijkbare begaafdheid voor wiskunde. Hoewel zij een echt wiskundig genie
is, zijn er ook voor haar grijze gebieden. Normalerwijze hoorde ze een opgave of keek op het papier en – hopla –
daar had ze de oplossing al. Soms ging ze een
wedstrijd aan met onze computer. De PC won niet altijd. Maar er waren voor haar
ook echte uitdagingen. Als zij zonder hulpmiddel procenten uit moest rekenen,
ging ze vaak in de fout. Zelfs met 10 procent van 100 had zij moeilijkheden. Alleen
al bij het woord “procentrekenen” werd het haar wazig. In de loop van de tijd
werd dit echter beter.
Ik
wil daarmee zeggen dat niet alle hoogbegaafden wiskundegenie zijn. En niet alle
wiskundegenieën zijn zonder fouten. Troostrijk is wat Albert Einstein ooit over
wiskunde zei: “Maak je geen zorgen vanwege je moeilijkheden met wiskunde. Ik
kan je verzekeren, dat die van mijn nog groter zijn.”
Met
andere woorden: Niet iedere hoogbegaafde blinkt uit in wiskunde. Een cliënt van
mij was de chef van de voormalige lerares van een voetbalspeler van het
nationale elftal (Weltmeister!). Hij had weinig belangstelling voor getallen en
zij al vroeg tegen de lerares: “Waarom moet ik rekenen leren? Ooit wordt ik een
beroemde voetballer. En dan kan ik mij zoveel rekenkunstenaars permitteren als
ik wil.” De lerares keek op. Maar de jongen had gelijk. Hij is hoogbegaafd en
hoog sensitief.
Hoogbegaafden
kunnen zeer goed of goed rekenen – of ook helemaal niet.
Wat
zijn nu de typische eigenschappen van hoogbegaafden?
Laten
we nog een stapje terug gaan. Net zo als niet alle mensen uit Keulen vrolijk
zijn, niet alle Münchener Lederhosen dragen en niet alle inwoners van Hamburg
een zeilbrevet hebben – zo zijn ook niet alle bovengemiddeld intelligent mensen
zo of zo.
Laten
wij eens een indeling van hoogbegaafden bekijken, die Jürgen vom Scheidt
ontwikkeld heeft. Hij onderscheidt vijf (drie plus twee) groepen. Uit eigen
ervaring sprekend zijn er nog andere categorieën, maar daar kom ik nog op terug.
Volgens
Scheidt – vereenvoudigd weergegeven – kun je bij hoogbegaafden, afhankelijk van
het criterium “succes op school en in het beroep”, de volgende driedeling maken:
• Een derde heeft zijn “begaafdheid
succesvol verwezenlijkt”. Deze mensen zijn topmanager, topsporter, ondernemer,
kunstenaar, wetenschapper enz. Zij werden door de “Studienstiftung des
Deutschen Volkes” of een andere institutie erkend en gestimuleerd.
• Een derde is zogenaamd “latent”: Deze
hoogbegaafden voelen, vermoeden of kennen hun begaafdheid, maar komen niet zo
gemakkelijk tot hun recht. De psychologe en expert op het gebied van
hoogbegaafdheid, Andrea Brackmann, schrijft in haar tweede boek, dat
“hoogbegaafdheid moed vereist”. http://www.klett-cotta.de/buch/Klett-Cotta_Leben!/Ganz_normal_hochbegabt/13265 Stand: 19.09.2015. Bij deze groep begrijpen wij waarom
dat zo is.
• Een derde: volgens Jürgen vom Scheidt
zijn dit de “underachiever” (“onderpresteerders”). Zij zouden wel kunnen – maar
willen (nog?) niet succesvol zijn. Speciaal over onderpresteerders verwijs ik
nogmaals naar Sylvia Zinser. Haar geheimtip: “Motivieren!”http://zinser.no-ip/
̃szinser/gifted/faqhg.htmlx stand:
19.09.2015
Dat
zijn nu onze drie groepen – twee kleine groepen ontbreken nog:
• Dit zijn de “ontspoorden”: zij zijn
succesvol – maar op criminele of sociopatische wijze.
• Dit zijn de hoogstbegaafden zoals
Einstein en Freud.
Alle
info’s over deze indeling zijn te vinden in de uitgave van Jürgen vom Scheidt: http://www.hyperwriting.de/loader.php?pid=276 Stand: 19.09.2015
Wie
tot nu toe dapper volgehouden heeft, wordt nu beloond. Iedereen die denkt:
analyse, wiskunde?, logica? Dat is niet bepaald mijn sterkste kant. Ik ben
eerder de muzikant, de schilder, de danseres, de fotografe, de practicus. Goed
zo. Er zijn in totaal zeven gebieden van hoogbegaafdheid. Mijn broer Helmut
blinkt bijvoorbeeld uit in “praktische intelligentie”. Hij doorziet meteen in
het praktische leven hoe men iets op de juiste wijze, in ieder geval beter kan
doen. Voor mij blijft deze manier van denken verborgen. Natuurlijk zou ik vele
boeken moeten lezen, om deze zaken te kunnen begrijpen. Voor mij is het al
moeilijk genoeg om mijn jas fatsoenlijk dicht te knopen.
Prof.
Werner Stangl citeert prof. Kurt Heller op zijn pagina’s over het onderwerp
“Intelligentie en hoogbegaafdheid” als volgt:
“volgens
Heller (2000) zijn er de volgende begaafdheidsfactoren:
• Intellektuele vaardigheden
(taalkundige, wiskundige, technisch-constructieve, begrijpelijk-logische enz.)
• Sociaal-emotionele vaardigheden
• Musisch-kunstzinnige vaardigheden
• Muzikale vaardigheden
• Creativiteit (taalkundige, wiskundige,
technische, vormende enz.)
• Psychomotorische vaardigheden (sport,
dans enz.)
• “Praktische intelligentie”
We
zien: hoogbegaafdheid is spannend. En het wordt nog spannender.
Laten
we nog een verdere differentiatie bekijken: hoogbegaafden zijn vaak in hoge
mate sensibel en/of sensitiv. Hun zintuigen zijn dan meer uitgesproken.
Enerzijds (in hoge mate sensibel) zijn hun normale zintuigen (horen, ruiken,
proeven, voelen, zien) intensiever (kunstenaars, sterkoks, parfumeur – enkelen
hebben ook een begenadigd “Fingerspitzengefühl” zoals bijvoorbeeld
ambachtslieden en chirurgen). En/of anderzijds is hun waarneming
(hoogsensitief) dieper: Deze hoogbegaafden beschikken over het zesde (scherp
horend), zevende (scherp voelend) en achtste (helder ziend) zintuig zoals
Goethe, Einstein en Leonardo da Vinci. Hoe zei Albert Einstein het?: “Wat
werkelijk telt, is intuïtie.”
Bij
zo’n differentiatie vraagt men zich af: Zijn er nog gemeenschappelijkheden?
Laat
ik beginnen met de algemene strekking: Diegenen, die in de “vluchtelingentijd
in de zomer van 2015” creatief, bevlogen en snel helpen, kunnen hoogbegaafd
zijn. Want deze kenmerken vindt men vaak onder diegenen met een hoog IQ. Zij
doorzien een situatie snel en handelen meteen. De een organiseert handig, de
ander vertaalt, de volgende weet wie waar en hoe te helpen. Snelheid is voor
hoogbegaafden zo natuurlijk als ademen. Het is duidelijk dat niet iedereen op
alle terreinen even snel is. Als u eens wist hoe lang ik er voor nodig heb, om
mijn jas dicht te knopen.
Maar
nu verder: Een gevoel van rechtvaardigheid voor iedereen is sterk aanwezig bij
begaafden, net zo als samenhangend denken en handelen. Volgens Andrea Brackmann
hoort het “meer van alles” vaak tot het repertoire. Zoals het “bevatten van
complete samenhangen”, “ontdekken van meervoudige oplossingen” en “een hoog
invoelingsvermogen”. Het is maar goed dat hoogbegaafden vaak maar weinig slaap
nodig hebben (4 tot 6 uur).
Vanuit
eigen ervaring weet ik dat er niet alleen deze zonnige kanten zijn voor hoog
getalenteerde mensen. De schaduwzijden zijn niet alleen voor hen zelf onaangenaam: de hoge
mate van concentratie vergt veel van de SPECIALISTEN op een specifiek gebied
(muziek of sport of politiek of financiën of talen of of of). Bij GENERALISTEN werkt dit anders: Hier overheerst de
veelzijdigheid, die je bij meerdere beroepen en hobby’s ziet. Bij beiden wordt
de familie, worden vrienden en collega’s wel eens wat verwaarloosd.
Hoogbegaafden zijn nu eenmaal vaak perfectionisten. Daardoor kan het wel eens
wat langer duren voordat zij met hun werk tevreden zijn.
Zij
hebben vaak een hekel aan routine. Enkelen vinden creatief alternatieve
manieren, om de routine stelselmatig uit de weg te gaan. Geduld is eveneens
niet altijd de sterkste kant van hoogbegaafden. Deze mensen zijn ook niet
bepaald hoogbegaafd als het om “eenvoudige taken” gaat. Het merendeel van deze
bijzonder getalenteerden is gevoelig. Gevoelig tegenover lawaai, licht en
sommigen ook tegenover aanrakingen. Daarom is het te begrijpen, dat
hoogbegaafden aan bepaalde “allergieën” lijden, die door Andrea Brackmann in
haar boek treffend beschreven worden. Het zijn de voor hoogbegaafden “lelijke
woorden” zoals “personeelsuitstap”, “Stammtisch”, “schutterijfeest”,
“beleefdheidsfrasen” en “kantoortuin”. http://www.klett-cotta.de/buch/Klett-Cotta_Leben!/Ganz_normal_hochbegabt/13265 Stand: 19.09.2015
Daarentegen
houden hoogbegaafden vaak van “dwarsdenkers”, “Nobelprijswinnaars”,
“verwerkingssnelheid”, “vrijheid”, “eindeloos doorvragen”, “monologen” zoals de
“Compte rendu au Roi” van minister van financiën Necker ten tijde van de Franse
Revolutie.
Voor
hoogbegaafden is dat allemaal “normaal”, terwijl het “normale” al behoorlijk
moeilijk zijn kan. Velen hebben een soort vanzelfsprekendheid zoals Albert
Einstein: “Ik heb geen bijzondere aanleg, ik ben alleen maar hartstochtelijk
nieuwsgierig.”
Als
u dat allemaal gelezen heeft, bent u in hoogbegaafdheid geïnteresseerd. Die
anderen hebben eh al lang opgegeven. Misschien wilt u preciezer weten of u hb
bent – “hb” is de afkorting bij “hb” (hoogbegaafden) voor “hoogbegaafd”. En
daarom gaan we nu over naar het volgende niveau.
Zekerheidsniveau 2: Zekerheid met betrekking tot het inzicht “Ik
ben hoogbegaafd”
Ik
heb hier IQ-informatie bijeen gebracht, die u een aanduiding van uw begaafdheid
kunnen geven.
O
De eerste IQ-test heb ik 2005 in de publicatie van Jürgen von Scheidt gevonden. http://www.hyperwriting.de/loader.php?pid=276 Stand: 10.09.2015 Hoewel ik met
de nodige scepsis de vragen te lijf ging – mijn test bij de schoolpsycholoog
heeft toen meer als een uur geduurd, hoe kun je in enkele minuten een
vergelijkbaar resultaat behalen? – was de uitkomst desondanks bijna exact
dezelfde als jaren van te voren bij de schoolpsycholoog behaald. Chapeau! Voor
de auteur.
O
Ook al klinkt de titel nogal schreeuwerig, zij verdient toch uw belangstelling:
“IQ-test: behoort u tot de hersenelite?” http://www.spiegel.de/unispiegel/wunderbar/iq-test-gehoeren-sie-zur-grips-elite-a-505427.html Stand: 19.09.2015
O
Een verdere test die u aanwijzingen geeft over uw begaafdheid is van de
“Süddeutsche Zeitung”: De kostenloze IQ-test online met meteen resultaat. http://iqtest.sueddeutsche.de Stand: 10.09.2015
O
“Mensa” is het grootste netwerk voor hoogbegaafden. De online-test van Mensa is
echter eerder een “spel” dan een betrouwbaar instrument voor hoogbegaafdheidsanalyse.
Als u zin heeft: speel het eens. Mensa wijst er nadrukkelijk op: “resultaten
moet u al naar gelang de uitkomst niet te serieus nemen.” https://mensa.de/online-iq-test-raetsel/mensa-online-test Stand: 20.09.2015. Mensa NL: http://www.mensa.nl/lid-worden/doe-de-thuistest Stand 07.02.2016
Zekerheidsniveau 3: Zekerheid met betrekking tot het inzicht “Ik ben
hoogbegaafd”
Als
u nu bereid bent en het uur der waarheid – de werkelijke en waarlijke IQ-test –
onder ogen te zien … Dan meldt u zich aan voor de erkende IQ-test.
Mein
aanbevelingen:
O
Mensa. De test duurt 90 minuten, kost €49,- en wordt in 80 Duitse steden
uitgevoerd. Mensen vanaf 14 jaar worden getest. https://www.mensa.de/intelligenztest Stand: 20.09.2015
O
Bij een psycholoog of psychologe uit de specialisten “HOCHBEGABUNG/POTENTIALE
der Sektion Freiberufliche Psychologen im Berufsverband Deutscher
Psychologinnen und Psychologen (BDP) e.V.: http://www.die-hochbegabung.de/german/index.html Stand: 20.09.2015
O
U vraagt binnen familieverband, bij vrienden en vriendinnen of op
school/universiteit naar een aanbeveling voor een IQ-test.
Ik duim al vast voor u!
Voor CAMPUS-RADIO Bonn interviewde ik ooit
de hoogbegaafde “first lady” – medeoprichter – van Mensa Duitsland, Dr. Ida
Fleiss. Ik leerde daarbij een
slimme, warme en in hoge mate creatieve dame kennen, voor wie het “te
eenvoudig” was om in Europa te promoveren. Vast besloten reisde zij naar Azië,
leerde de taal en wist terstond te promoveren. Zij kon altijd al ver en om de
hoek denken.
Toen
ik haar echter vroeg: Hebben wij al voor elke vorm van intelligentie een
toegemeten meetmethode – dat wil zeggen: Kunnen wij al elke begaafdheid testen
– zei ze droevig: Nee, daar moeten we nog aan werken.
Ik
zou deze bevinding aan iedereen willen meegeven, die zich voor hoogbegaafd
houdt, maar bij IQ-tests niet door de magische grens van 130 komt.
Alle
mensen, die plezier aan wiskunde hebben – vooral diegenen die een voorliefde
voor hoofdrekenen koesteren, kan ik de volgende webpagina aanbevelen van een
vriend van Ida Fleiss, Dr. Dr. Gert Mittring http://www.gertmittring.de Gert Mittring is de huidige
wereldkampioen hoofdrekenen.
©
Lilli Cremer-Altgeld, 2015
Translatie:
Martin van der Weerden
Dank
je wel!